Het toenemende succes van passieve indexfondsen of trackers is in belangrijke mate toe te schrijven aan de tekortkoming van actief beheerde fondsen. De meerderheid van die fondsen slaagt er, na kosten, doorgaans niet in om beter te doen dan de markt, waardoor beleggers in de richting van goedkopere indexproducten worden geduwd.
Niet zo op de Brusselse beurs, waar actieve fondsbeheerders wel in hun doelstelling lijken te slagen. In 2023 deden vijf van de zeven actief beheerde fondsen beter dan de enige tracker die de Brusselse beurs volgt, de Amundi Bel20 UCITS ETF. De beste prestaties waren er voor de Antwerpse vermogensbeheerder Econopolis en het Gentse Value Square.
Dat zijn niet toevallig twee fondsenhuizen die enkele jaren geleden tegen de stroom inzwommen en een Belgiëfonds oprichtten omdat ze kansen zagen in een steeds dunner bevolkte Brusselse beurs. Beide beheerders haalden vorig jaar met hun fonds een rendement van afgerond 6,8 procent na kosten, beduidend beter dan de 2,1 procent van de Bel20-tracker.
De goede prestatie wijzen de beheerders toe aan een heel actief beheer in een volatiele markt. ‘Zo hebben we vorig jaar relatief snel winst genomen op enkele fors gestegen waarden zoals Melexis en X-Fab’, zegt Danny Van Quaethem, fondsbeheerder van Econopolis Belgian Champions.
‘Ook maakten we een goede ‘negatieve’ selectie. We waren het hele jaar bewust sterk onderwogen in financiële waarden, inclusief holdings, en in vastgoed. Verder zetten we relatief hoog in op sterke smallcaps (bedrijven met een kleinere beurswaarde, red.), zoals EVS of Van de Velde. Ten slotte namen we in de tweede jaarhelft een relatief grote positie in Proximus, dat op een historisch laag niveau noteert', zegt Van Quaethem.
Patrick Millecam, beheerder bij Value Square en al 30 jaar gefocust op Belgische aandelen, benadrukt de beleggingsfilosofie van het fonds, waar het niet van afwijkt. ‘Onze focus ligt op bedrijven met goede langetermijnvooruitzichten, die goedkoop zijn en die het momentum mee hebben. In 2023 droegen onder meer X-Fab, Van de Velde, Jensen Group en EVS duidelijk bij. EVS profiteert van de intrede van bigtechspelers in de sector van de livesportevenementen. Verder pakte de splitsing van Solvay goed uit voor ons: de twee bedrijven zijn samen 29 procent meer waard dan het jaar voordien’, zegt Millecam. Het fonds van Value Square haalt als ‘goedkoopste’ Belgiëfonds ook voordeel uit zijn lage kosten.
Minder goed verging het KBC Equity Flanders, dat in 2023 met een rendement van 1,4 procent onder de lat van de Bel20-tracker bleef. ‘Bepaalde grote posities zoals Recticel en Azelis hadden een sterk negatieve impact. We blijven wel overtuigd van de waardecreatie bij die bedrijven op middellange termijn. Ook stelden we vast dat sterke operationele prestaties in 2023 niet altijd beloond werden. We denken dan aan D’Ieteren, dat een magere return van 0,5 procent boekte’, luidt het bij KBC Asset Management.
Op langere termijn oogt het trackrecord van het KBC-fonds wel goed. Over een periode van vijf jaar is KBC Equity Flanders met een gemiddelde return van 9,2 procent per jaar zelfs het best presterende fonds. Over die periode doen alle Belgiëfondsen beter dan de Bel20-tracker. Het gemiddelde rendement van de Belgiëfondsen in de voorbije vijf jaar bedroeg 6,9 procent op jaarbasis, beduidend beter dan de 4,3 procent van de tracker. Ook op tien jaar is er een perfect rapport. De fondsen haalden gemiddeld 6,1 procent per jaar, tegenover een jaarrendement van 3,7 procent voor het indexfonds.
Dat de Brusselse beurs makkelijker te kloppen lijkt dan vele andere aandelenmarkten, heeft veel te maken met de beperkte marktkapitalisatie en de gebrekkige liquiditeit van de aandelen die er noteren. Voor 7 van de 20 aandelen uit de Bel20 ligt de vrij verhandelbare marktkapitalisatie lager dan 3 miljard euro. En van het gemiddelde Bel20-aandeel wordt dagelijks amper 13 miljoen euro verhandeld, veel te weinig voor grote institutionele beleggers die miljardenportefeuilles beheren.
Een gevolg daarvan is dat Belgische aandelen ook door minder analisten worden opgevolgd, waardoor er meer kans is op een inefficiënte marktwerking. Dat biedt een uitstekend speelterrein voor actieve beheerders.
Dat het in liquidere en meer opgevolgde markten moeilijker is om de markt te kloppen, blijkt uit de cijfers. We onderzochten de prestatie van de landenfondsen in enkele grote eurozonelanden, en vergeleken die met een tracker op hun belangrijkste beursindex. Resultaat: zowel in Frankrijk, Duitsland als Italië deed geen enkel fonds beter dan de tracker, noch in 2023 noch over een periode van vijf jaar. In de drie landen ligt zowel de gemiddelde marktkapitalisatie, het gemiddelde verhandelde volume als het aantal analisten dat de aandelen opvolgt een stuk hoger dan in België (zie tabel), waardoor de markten er liquider en wellicht efficiënter zijn.
Bovendien konden die landen de voorbije jaren minder rekenen op de toevalsfactor die uitgelokt wordt door de spreidingsregels. Fondsen mogen wettelijk gezien maximaal 10 procent in één aandeel beleggen, en de participaties tussen 5 en 10 procent mogen samen niet meer dan 40 procent van het fonds vertegenwoordigen. In een erg geconcentreerde index als de Bel20, waar de tien grootste aandelen bijna 80 procent van de index inpalmen, wordt een beheerder van een Belgiëfonds daardoor gedwongen om af te wijken van de index.
Wie de spreidingsregels in acht neemt, kan maximaal 56 procent van zijn fonds in de Bel20 beleggen, becijferde Value Square. Dat betekent dat fondsbeheerders voor een flink deel buiten de Bel20-vijver moeten vissen. En daar bleek de vis de voorbije jaren veel groter. De BelMid-index, die 30 Belgische aandelen met een middelgrote beurswaarde bundelt, boekte in 2023 een return van 13,8 procent, inclusief dividenden. Ook over vijf jaar haalt de index een return van 10,2 procent per jaar, vergeleken met 4,9 procent voor de Bel20-returnindex.
De spreidingsregels kunnen ook in het nadeel spelen, bijvoorbeeld wanneer Bel20-zwaargewichten uitstekend presteren. In 2017 deed geen enkel Belgiëfonds beter dan de Bel20 omdat beheerders door de spreidingsregels toen onvoldoende konden profiteren van de goede prestatie van zwaargewichten ING, KBC en Engie.
De prestatie van zwaargewichten speelt ook een rol in Frankrijk, Duitsland en Italië, al is die impact minder uitgesproken omdat de sterindexen in die landen 40 in plaats van 20 aandelen tellen. Toch roepen beheerders het argument ook in om te verklaren waarom ze de voorbije jaren onder de lat bleven. Terwijl de Bel20 een belabberd 2023 kende, klom de Italiaanse FTSE MIB-index vorig jaar naar het hoogste peil in 15 jaar. In Frankrijk deden CAC40-zwaargewichten L’Oréal en Hermès het de voorbije jaren uitstekend. ‘De gewichten van die aandelen in de fondsen lagen bij de meeste beheerders veel lager dan die in de CAC40’, zegt Damien Lanternier, fondsbeheerder van het DNCA-fonds Centifolia.
Of de Brusselse beurs na een slecht 2023 een inhaalbeweging zal inzetten, valt volgens de fondsbeheerders niet te voorspellen. ‘Het feit is wel dat er nog altijd heel wat rendabele en goedkope bedrijven noteren op de Brusselse beurs’, zegt Millecam. Ook Van Quaethem denkt er zo over. ‘Door de toenemende desinteresse voor de eigen markt zijn beleggers blind voor diverse innovatieve bedrijven die een leidende rol spelen in hun marktniches. Bovendien hebben de meeste Belgische bedrijven sterke balansen.'
Volgens KBC Asset Management zijn er twee mogelijkheden. ‘Ofwel breidt het beursherstel van 2023 zich uit richting andere sectoren dan technologie, en krijgen we een wereldwijd conjunctureel herstel. Dan kunnen achterblijvers zoals de Bel20 opgepikt worden. Ofwel, en dat is ons basisscenario, krijgen we in de eurozone een beperkte groei van 0,5 procent in 2024. In dat geval zullen beleggers focussen op zowel defensieve bedrijven als ‘kwaliteitsbedrijven’. Dan lijkt het niet zo waarschijnlijk dat de Bel20 gaat outperformen’, luidt het.
‘Mentaliteitswijziging nodig om Brusselse beurs nieuw leven in te blazen’
De verschraling van de Brusselse beurs manifesteert zich de voorbije jaren op alle niveaus: minder beursgenoteerde bedrijven, minder analistenopvolging, minder beleggersinteresse en ook minder fondsen die zich op Belgische aandelen focussen.
Het aantal Belgiëfondsen daalde van 52 in 1999 tot amper 7 vandaag. De voorbije twee jaar alleen al verdwenen opnieuw 6 fondsen. ‘Er is een mentaliteitswijziging nodig, vooral bij Belgische politici. Die dragen aandelen geen warm hart toe’, klinkt het in koor bij de fondsenhuizen. ‘Weinig Belgische politici beleggen in aandelen en diegene die ervoor uitkomen, worden - net als andere beleggers - uitgescholden voor speculanten’, zegt Patrick Millecam van Value Square. Volgens de beheerder zijn ook stimuli vanuit de wetgeving en politiek nodig om niet-genoteerde bedrijven te overtuigen naar de beurs te komen.
Maar ook bij bedrijven en beleggers is een andere mentaliteit nodig, zegt Danny Van Quaethem, fondsbeheerder bij Econopolis. ‘Belgen kunnen blijkbaar erg moeilijk om met het typische aandelenrisico. De Scandinavische landen tonen hoe het wel moet. De bevolking belegt actief in eigen aandelen én de ondernemersklasse staat open voor een beursnotering. In ons land trekken heel wat ondernemers hun neus op voor de beurs. Nochtans tonen enkele familiale beursgenoteerde ondernemingen dat transparantie én een familiaal, duurzaam langetermijnbeheer perfect verzoenbaar zijn.’
De Tijd: Belgische fondsbeheerders klokken hoger af dan Bel20
Auteur: Peter Van Maldegem
Datum: 12/01/2024
Afbeelding: Filip Ysenbaert